Het kinder opvang woorden boek

Lees meer
/door

Onderwerpen voor stukjes schrijven in tablet/ schriftje

Wij werken met een tablet waarop we foto’s en het dagritme van kinderen plaatsen. Ouders kunnen via de app op hun telefoon de dag van hun eigen kind zien. Per week krijgt ieder kind een, zoals wij dat noemen, persoonlijk stukje. In dat verhaaltje vertellen we bijvoorbeeld hoe het kind het vond of welke ontwikkeling het door gemaakt heeft, net zoals we voorheen in de schriftjes schreven. In dit bericht deel ik voorbeelden van onderwerpen waar wij een stukje over schrijven.

 

  1. De ervaring van het kind: Hoe vond hij het? Wat deed het met het kind? Kijk bijvoorbeeld eens bij het knutselen naar de emoties en gezichtsuitdrukkingen van het kind.
  2. Fijne motoriek: Hoe houdt het kind de kwast/stift beet? Pakt hij met duim en wijsvinger een pluisje? Hoe maakt het kind een puzzel?
  3. Sociale-emotionele ontwikkeling: Het samenspelen tussen kinderen: spelen ze echt al samen? Of juist nog naast elkaar? Wie zijn de vriendjes van het kind? Doen ze een rollenspel? Is het kind nieuw, voelt hij zich al thuis op de groep? Waar merk je dat aan?
  4.  Grove motoriek: Hoe beweegt die zich voort binnen de groep? Loopt, kruipt, rolt hij voor het eerst op het kinderdagverblijf? Kan het kind fietsen met trappers?
  5. Activiteit: Hoe deed het kind mee met de aangeboden activiteit? Was er interesse vanuit het kind? Gaf hij antwoorden op de gestelde vragen?
  6. Buitenspelen: Wat is het favoriete speelgoed van het kind? Speelt hij met kinderen van een andere groep? Ontdekt hij de natuur?
  7. Taalontwikkeling: Zegt het kind nieuwe woordjes? Zingt het mee met de liedjes? Praat hij onderling met andere kinderen?
  8. Baby’s: Speelt het met eigen voeten en handen? Pakt speelgoed binnen handbereik? Oefent rollen/kruipen/optrekken.
  9. Dreumesen: De eerste stapjes, uit open beker drinken, eerste woordjes, zegt eigen naam/naam van kinderen uit de groep.
  10. Peuters: Zelf knippen, zegt zinnen met meerdere woorden, grappige uitspraken.
Extra tip: kijk eens naar de vragen die worden gesteld binnen een kind volgsysteem (of andere methode waarin je de ontwikkeling van kinderen in de gaten houdt). Daar haal je ook nieuwe verfrissende ideeën uit om een persoonlijk stukje over te schrijven.

Het hoeven geen teksten van 25 regels te zijn, maar ouders waarderen het wel als ze zien dat je hun kind wel echt ziet op de dag. Door de teksten persoonlijk te maken naar het kind of de ouders toe, krijgen ze een goed beeld hoe het kind het doet. Ook herkennen ouders vaak hun kind in de verhalen, wat de ouderbetrokkenheid vergroot. Door bij de teksten ook foto’s te plaatsen over wat je hebt geschreven, hebben de ouders een mooi, leuk en duidelijk beeld van hun eigen kind op het kinderdagverblijf.

 

 

/door

Liedjes zingen bij overgangs momenten

Op het kinderdagverblijf zingen wij met de kinderen liedjes, zeg maar gerust, veel liedjes op de dag. En doen we dit zomaar? Nee natuurlijk niet, niks is zonder reden. Liedjes zingen is voor kinderen een fijne en duidelijke manier om te weten wat we gaan doen en waar ze aan toe zijn. Binnen het dagritme hebben we verschillende liedjes die wij toepassen bij overgangsmomenten.

Voor we beginnen met zingen, leggen we de kinderen uit wat we gaan doen, bijvoorbeeld opruimen of aan tafel. De oudere kinderen weten dan al goed wat er gaat gebeuren en beginnen vaak al met zingen of gaan al de gevraagde handeling uitvoeren. Door liedjes te zingen binnen de groep bouw je ook bepaalde rustmomenten in en werk je aan de sociaal-emotionele ontwikkeling en veiligheid en de taalontwikkeling. We ruimen samen op tijdens het zingen, de kinderen poetsen zelf hun tanden/gezicht, we zingen samen het liedje met puk en de kinderen geven puk zelf door aan hun buurmeisje-/jongen. De liedjes die wij dagelijks zingen zijn de volgende:

 

Voor het opruimen:

‘1,2,3,4 opruimen, opruimen, 1,2,3,4 opruimen met plezier. Auto’s hier en blokken daar, opruimen doen we met elkaar! 1,2,3,4 opruimen met plezier!’

Aan tafel om de dag te starten:

‘Wij gaan nu beginnen, is iedereen binnen? Dag (naam), dag (naam)’. Alle kinderen worden door puk geknuffeld en wij zeggen de namen van de kinderen. Ze geven zelf puk door aan hun buurjongen/meisje. Als alle kinderen zijn geweest gaat het liedje verder. ‘en wij kunnen al klappen en stampen met onze voeten. En we zwaaien en we draaien. Hoera wij zijn er allemaal!’.

Of

‘Goedermorgen (naam kind) blij je weer te zien, wie zit er naast jou weet je dat misschien? Ieder kind zegt de naam van zijn buurjongen/meisje en geeft puk daaraan.’

Voor het fruit/yoghurt/groente eten:

‘De plantjes geef je water, de visjes geef je voer, wij gaan lekker drinken, dan worden we sterk en stoer!’

Voor de lunch:

‘Smakelijk eten, smakelijk drinken. Hap,hap, hap, slok, slok slok. Dat zou lekker smaken, dat zou lekker smaken. Eet maar op en drink het maar op. Eet smakelijk allemaal!’

Als we aan tafel gaan:

‘Aan tafel, aan tafel, tafeltje, tafeltje, dek, dek, dek. Aan tafel, aan tafel, hebben jullie ook zo een trek? In een hammetje, bammetje, boterhammetje, boterham met pindakaas. Hap, hap, hap, alles is weg. Hip in je mondje en bammetje is weg.’

Tandenpoetsen:

‘Wij gaan tandenpoetsen, met een tandenborstel, in onze mond. Wij gaan van links naar rechts en van onder naar boven. Helemaal in het rond. En we gaan poetsen, poetsen, poetsen, poetsen.’

Of

‘Tanden/kiezen poetsen, tanden poetsen, ri-ra-roetsj, ri-ra-roetjs, schoon worden alle tanden, schoon worden alle tanden, ri-ra-roetsj, poets maar goed.’

Toeten poetsen:

‘Een washand, is een washand, daar stop je je handje in. Daarmee poets je dan je neusje, je mondje en je kin.’

Of

‘Toeten poetsen, toeten poetsen, ri-ra-roetsj, ri-ra-roetsj, schoon worden alle toeten, schoon worden alle toeten, ri-ra-roetsj, poets maar goed.’

Zingen jullie ook de bovenstaande liedjes? Of juist hele andere?

/door