Verlatingsangst bij kinderen
Verlatingsangst of zoals ook weleens genoeg, de eenkennigheidsfase, maken bijna alle kinderen wel mee. Meestal vind deze fase plaats bij kinderen tussen de 8 en 18 maanden, maar ook peuters kunnen er last van hebben. Deze fase komt voort uit dat kinderen zich bij één of twee mensen vertrouwd voelt en bij andere wat banger zijn. Waar het vandaan komt en wat je kunt doen lees je in deze blog.
Wat is verlatingsangst?
Verlatingsangst is – het woord zegt het al – angst om verlaten te worden. Bij jonge kinderen speelt het op als ze gescheiden worden van hun vader of moeder, bijvoorbeeld als een kind wordt achtergelaten op het kinderdagverblijf. Verlatingsangst is een compleet normale emotie en hoort bij de ontwikkeling van een kind. Gelukkig is verlatingsangst vaak maar van korte duur en speelt het kind binnen een paar minuten al.
Symptomen verlatingsangst
- Hard huilen op momenten dat een ouder een kind ergens achterlaat, bijvoorbeeld op het kinderdagverblijf.
- Roepen dat ze niet naar het kinderdagverblijf of school willen, of dat ze bij de ouders willen blijven.
- Sommige kinderen klampen zich letterlijk vast aan hun moeder of vader als deze weg wil gaan.
- Huilen bij het naar bed brengen, of zodra de ouder/verzorger de kamer uitloopt.
- Sommige kinderen hebben ook moeite hebben met alleen in slaap vallen.
- Of ze worden ’s nachts wakker om vervolgens, lekker veilig, bij hun ouders in bed te kruipen.
- Dit kan ook gericht zijn op één ouder. Het kan bijvoorbeeld altijd drama zijn als mama hem naar het kinderdagverblijf brengt, terwijl er geen traantje vloeit als papa hem afzet.
Verlatingsangst op het kinderdagverblijf
Op het kinderdagverblijf zitten er binnen de groep altijd wel een paar kinderen die last hebben van verlatingsangst. Ze moeten huilen als de ouder de groep verlaat, maar dit kan ook gebeuren als de pedagogisch medewerker de groep even af is. Het ene kind heeft hier meer moeite mee dan de ander. Het is belangrijk om duidelijk tegen het kind te zijn en te zeggen dat je altijd weer terugkomt. Tevens kun je het kind helpen door als je nog binnen de groep bent van je te laten horen, zing bijvoorbeeld liedjes of blijf tegen het kind praten tijdens dat je aan het lopen bent. Het kind hoort dan dat je er nog bent en dit kan het kind rustig houden.
Tips voor pedagogisch medewerkers:
- laat altijd weten bij het verlaten van de groep dat je weer terug komt
- zing of praat tijdens het lopen door de groep
- neem de angst serieus
- speel ‘kiekeboe’, het kind leert dan dat als je even weg bent, je altijd weer terugkomt
- vertel ouders dat het vaak zo over is en het kind vaak binnen twee minuten al aan het spelen is
Tips voor ouders:
- breng het kind met een vast ritueel weg naar het kinderdagverblijf: jasje ophangen, spullen in het bakje, overdracht aan de pedagogisch medewerker en zwaaien.
- zeg het kind altijd gedag en zeg dat je ook weer terugkomt bij het weggaan van het kinderdagverblijf
- houdt de overdracht kort en krachtig, zo is het voor het kind duidelijk dat het tijd is dat papa of mama weggaat
- groet het kind uitbundig bij het ophalen, zo weet het kind dat je er weer bent
- speel ‘kiekeboe’, het kind leert dan dat als je even weg bent, je altijd weer terugkomt
Het is kind is vaak binnen twee minuten samen met de pedagogisch medewerker en de andere kinderen al fijn het spelen op de groep. Aan het eind van de dag is het kind blij om zijn papa of mama weer terug te zien.
Deel dit stuk