Het kinderopvang woordenboek
In de kinderopvang worden veel woorden en afkortingen iedere dag gebruikt. Om iedereen hier wegwijs in te maken heb ik het ‘kinderopvang woordenboek’ gemaakt. In deze blog vind je alle veel voorkomende woorden en afkortingen binnen de kinderopvang. De afkortingen worden vooral gebruikt in overdrachten en in korte taal tussen collega’s. Soms handig om even snel te kunnen communiceren.
AB: antibiotica
BH: boterham
BV: borstvoeding
BR: brood
BSO: buitenschoolse opvang
CB: consultatiebureau
CR: cracker
DR: dreumes
FL: fles
FR: fruit
GB: geen bijzonderheden
GO: groepsoverleg
GOB: gastouderbureau
GR: groente
GR.groep: grote groep
IB-er: intern begeleider
KB: kindbespreking
KDV: kinderdagverblijf
KL.groep: kleine groep
KMG: kennismakingsgesprek
KV: kunstvoeding
KVS: kindvolgsysteem
LV: laatste voeding
MK: mentorkind(eren)
MND: maanden
OD: overdrachtsdocument
Pcm: paracetamol
PM-er: pedagogisch medewerker
POK: praktijkovereenkomst
POV: peuteropvang
PSG: peuterspeelgroep
PSZ: peuterspeelzaal
Rest: restant, als ze wat over laten in hun fles
SP; speelplezier methodiek
Temp: temperatuur
Tempe: kind temperaturen
TO: teamoverleg
TSO: tussen schoolse opvang
Verj.: verjaardag
VO: vraagouder
VSO: voorschoolse opvang
VVE: vroeg- en voorschoolse educatie
WP: wakkere peuters
ZH: ziekenhuis
12 om 10 kinderen: in de ochtend zijn er 12 kinderen en in de middag 10
Meest gebruikte afkortingen
Er zijn een hoop afkortingen in de kinderopvang. In deze blog staan de meest gebruikte afkortingen die binnen de kinderopvang en gastouders worden gebruikt.
Deel dit stuk