Bilschuiver

Door Mariska. De ontwikkeling die een baby doormaakt zijn heel groot. In een redelijk korte periode kan een kind van alleen liggen, naar staan en lopen. En deze ontwikkelingen verlopen bij ieder kind anders.

Bilschuiven

Zo ook bij een kind bij ons op de groep. Dit kind is een bilschuiver en beweegt zich op deze manier voort. Dit bilschuiven heeft te maken met de motorische ontwikkelingen die een kind doormaakt. De motorische ontwikkeling heeft dan weer te maken met de rijping van de hersenen. Vanuit de hersenen wordt het hele lichaam aangestuurd. Het gedeelte wat het dichtst bij de hersenen ligt krijgt de eerste controle, daarna gaat het steeds verder van de hersenen af (Pont, 2013). Zo komen er steeds meer spieren onder controle, van dichtbij de hersenen naar verder van de hersenen af. Als je naar een bilschuiver kijkt zijn er veel spieren al onder controle, net als bij kruipende kinderen. Maar bilschuivers die slaan de fase van het kruipen over en bewegen zich op een andere manier voort. De spieren die onder controle zijn zijn hetzelfde: de nek, de schouders, de armen, de borstkas, de rugspieren, bilspieren en daarna komen de beenspieren. En  als de kinderen gaan lopen de voeten. Maar bilschuivers hebben de fase van kruipen overgeslagen. Daarom zijn bepaalde spieren dan sterker waardoor die voorrang krijgen en er op die manier wordt voortbewogen (Pont, 2013). Bilschuivers gebruiken dan alleen hun benen en bilspieren om zich voort te bewegen en doen het zonder de armen. De been- en bilspieren zijn dan ook sterker bij deze kinderen.

Lees ook: ‘nieuwe ouders op het kinderdagverblijf’

Hersenhelften stimuleren

Een collega van mij vertelde mij dat het goed is om bij deze kinderen ze in beide handen iets te geven, zodat beide hersenhelften gestimuleerd kunnen worden omdat dat nu niet gebeurd. Omdat het vanuit de hersenen wordt aangestuurd vond ik het wel het testen waard, juist omdat het bij bilschuivers de spieren zijn die sterker zijn en er daardoor wordt gekozen voor een andere manier van voortbewegen. Maar ik ging het dus testen door in twee handen iets te geven, en dan zie je inderdaad bij deze kinderen, ze gebruiken één hand tegelijk en wanneer je ze in beide handen iets geeft wisselen ze dit af. Ze kunnen ze dus nog niet tegelijkertijd bewegen en gebruiken. 

Is het zo dat bij deze kinderen kunnen de beide hersenhelften nog niet tegelijk functioneren? Waarschijnlijk kunnen ze de hersenhelften wel tegelijkertijd functioneren, maar doordat ze een manier van voortbewegen hebben gevonden zonder beide kanten tegelijk te gebruiken is het voor deze kinderen makkelijk om het op deze manier te blijven doen. Zo zie je maar weer: ieder kind is uniek en ieder kind beweegt zich op een eigen manier voort, maar uiteindelijk komen ze allemaal tot een universele manier van bewegen, op welke leeftijd dat dan ook is.

Bron: Pont, S.(2013). Mensenkinderen: de zeventien belangrijkste ontwikkelingsgebieden van kinderen tussen nul en vier jaar. Haarlem: Bert Bakker.

Foto is van Canva.