7 tips om meer te bewegen tijdens het buitenspelen

Door Mariëlle. Afgelopen week zag ik op de Instagram pagina van SpringLab dat volgens onderzoek van The Hague University kinderen gemiddeld maar 12 minuten actief bewegen tijdens een uur buitenspelen. Hoewel het onderzoek zich richtte op peuters, denk ik afgaande op wat ik dagelijks in de praktijk zie, dat dit min of meer ook voor kinderen op de BSO geldt. Zelf schrok ik best van dit resultaat, vandaar dat ik in deze blog mijn tips deel om de BSO kinderen meer te laten bewegen tijdens het (buiten)spelen.

  1. Geef het goede voorbeeld! Ga niet aan de kant toekijken terwijl de kinderen buitenspelen maar doe mee met tikkertje of ga lekker mee voetballen. Wanneer jij enthousiast aan het bewegen bent nodigt dit uit om ook mee te gaan doen.
  2. Biedt tijdens vrij spel actief bewegingsspelletjes aan. Zeker bij meisjes zie je dat ze tijdens vrij spel buiten weinig in beweging zijn, ze spelen huisje, staan te kletsen of vlechten elkaar haren. Door spelvormen als hinkelen, hoepelen, springtouwen en overlopertje actief aan te bieden krijg je ze vaak wel in beweging.
  3. Ga op speurtocht. Of je nu een traditionele speurtocht doet, buurtbingo speelt of een scavenger hunt doet ongemerkt zetten jullie heel wat stappen.
  4. Ren van boom tot boom. Loop je van school naar de bso, ga je naar de speeltuin of ben je bezig met een speurtocht? Laat dan de kinderen van boom tot boom, naar het volgende verkeersbord of naar de hoek van de straat rennen. Zo wordt er net iets intensiever bewogen dan wanneer je alleen wandelt.

Lees ook; 10 tips voor het spelen met een parachutedoek

5. Kies bij buitenactiviteiten vaker voor sporten. Spellen als verstoppertje zijn hartstikke leuk maar als je er goed over nadenkt zitten de kinderen vooral stil, sporten zijn veel actiever. De eerste paar keer dat je een sport aanbiedt ben je nog relatief veel tijd kwijt aan het geven van uitleg en het oefenen van techniek. Als je sporten vaker doet gaat het steeds soepeler, komen de kinderen meer en meer in beweging en zijn ze supertrots als ze technieken steeds beter onder controle krijgen.

6. Maak een parcours. Loop, dribbel, hink of kruip van pion naar pion terwijl je iets mee moet nemen, hoog moet houden of recht moet houden. Een parcours afleggen met bekertjes water, in tweetallen van pion naar pion rennen terwijl je de bal overgooit of frisbeegolf waarbij je de frisbee van boom tot boom gooit terwijl je er zelf achteraan rent.

7. Voeg beweging toe aan andere activiteiten. Doe je een quiz lees de vragen dan niet op maar hang ze verspreid op je speelplein, verstop de puzzels van de escaperoom in het park en verstop aanwijzingen voor Wie is de Mol in de wijk. Kinderen die niet snel voor sport- en buitenactiviteiten kiezen komen zo zonder dat ze het zelf door hebben toch extra in beweging.